’s-Heeren Loo: op weg van vinken naar vonken
Gepubliceerd op: 08-05-2024
Hoe beweeg je als organisatie toe naar ‘Bekwaam is bevoegd’ bij voorbehouden en risicovolle handelingen? Hoe zet je niet langer de bekwaamheidsregistraties centraal maar de eigen regie en verantwoordelijkheid van de professionals? Twee adviseurs leren en ontwikkelen van ’s Heeren Loo vertellen over het veranderproces in hun organisatie. Hun bijzonder interactieve workshop op de Vilans live bijeenkomst ‘Bevoegd en bekwaam’ voorziet duidelijk in een behoefte. Deelnemers delen volop hun ervaringen en gedachten.
‘Ook wij hebben het rekensommetje gemaakt’, begint Wieteke Vermeulen. Ze verwijst naar de opening van de bijeenkomst door Petrouschka Wind-Werker. Zij rekende voor twee ziekenhuizen uit hoeveel scholingsuren de periodieke toetsingscyclus kostte en vertelde over het nieuwe bekwaamheidsbeleid dat een van beide ziekenhuizen had ingevoerd. Wieteke: ‘Binnen onze zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking werken 11.000 medewerkers in de directe cliëntenzorg. Als je voor de berekening uitgaat van drie handelingen per persoon en vijf uur voorbereidingstijd voor de e-learnings, kom je op ongeveer 18.500 uur. Zulke cijfers helpen de urgentie aan te tonen om je bekwaamheidsbeleid tegen het licht te houden.’
Organisaties op weg naar nieuw bekwaamheidsbeleid
Een paar workshopdeelnemers hebben deze onderbouwing inmiddels niet meer nodig, hun organisatie is al volop bezig met nieuw bekwaamheidsbeleid. Anderen komen naar deze sessie om inspiratie te halen. Zij willen de beweging maken naar ‘laagdrempelig samen leren, onder eigen regie’.
Wieteke: ‘Hoe gaan we scholing anders organiseren en vastleggen in beleid? Net als een flink deel van jullie zijn ook wij aan het veranderen.’ Ze vraagt de zaal of hun actuele bekwaamheidsbeleid vooral gericht is op het ondersteunen van medewerkers bij de nieuwe manier van leren of meer op het bewaken van de cliëntveiligheid. Tien procent is al heel ver richting het goed ondersteunen van medewerkers in hun nieuwe leerproces. Bij ongeveer veertig procent van de deelnemers is het een mengvorm: de organisaties zijn ermee bezig.
Naar samen leren, tijdens het werk
Wat verandert er bij ’s-Heeren Loo? Het nieuwe beleid leren en ontwikkelen gaat uit van:
- In de praktijk, voor en met elkaar.
- Niet meer individueel, maar samen.
Wietekes collega Cindy van Dalfsen: ‘Wij toetsen nu in gezamenlijkheid vanuit de dialoog, door van en met elkaar te leren.’ Wieteke: ‘Creëer momenten waarop je van elkaar leert. Hoe doe jij dat? Ga met elkaar in gesprek, leg uit waarom je afwijkt van het protocol. Op deze manier ontmoeten medewerkers ook collega’s van andere woningen en kunnen ze leren van elkaar. Bij ons werken naar verhouding veel agogisch opgeleide medewerkers. Het is van belang dat zij de handelingen zien als onderdeel van de kwaliteit van zorg. Vanuit dát vertrekpunt hebben ze het er met elkaar over of oefenen ze een handeling nog eens. Onze BIG-geregistreerde verpleegkundigen zijn vrijgesteld van toetsen, zij houden al zelf hun bekwaamheid op orde. Ze kunnen gebruik maken van zowel het externe als interne trainingsaanbod. We krijgen van hen terug dat ze het fijn vinden met elkaar te spreken over hoe ze handelingen uitvoeren.’
‘Hoe vertrouwen we elkaar?’
Een deelnemer: ‘Wij zijn als organisatie ook in ontwikkeling, we willen naar een zelfbekwaamheidsverklaring, onder meer door met elkaar mee te lopen. Maar ik werk in de thuiszorg, in een technisch team. De collega’s in de teams werken voornamelijk alleen. En wij zien alles wat er misgaat, want dan bellen ze ons. Daar zijn we tenslotte voor. Vertrouwen vind ik daardoor af en toe lastig. Soms weet een collega bijvoorbeeld niet of een sonde in maag of darm ligt. Bij mezelf denk ik dan: dan weet je eigenlijk niet goed wat je doet. Hoe kan ik erop vertrouwen dat iemand niet onbewust onbekwaam is? Zo voel ik dat nu, maar met een ander scholingsbeleid ook.’
Een ander: ‘Hoe kunnen we elkaar vertrouwen? Hoe krijg je alle medewerkers richting eigen regie? Dat ze vanuit hun eigen verantwoordelijkheid werken volgens de beroepscode? Dat ontbreekt soms.’
Elkaar handelingen leren
In kleinere groepjes wordt doorgepraat over de noodzaak en de voordelen van een bekwaamheidsbeleid dat meer uitgaat van ‘zelf’ en ‘samen’. Het woord ‘bewustwording’ valt regelmatig: ‘We moeten ons er meer van bewust zijn dat we zelf verantwoordelijk zijn en de eigen regie moeten pakken. We zijn professionals, we hebben ons als beroepsgroep te lang te klein laten maken.’ Iemand is ervan overtuigd dat het huidige bekwaamheidsbeleid niet kan blijven bestaan. ‘We gaan ook mantelzorgers handelingen aanleren, dat kan niet anders in deze tijd. Ook dat bewustzijn moet groeien.’
Thuiszorgmedewerkers vertellen hoe ze aan en van elkaar leren. ‘Wij hebben goed in beeld wie wat kan. Wie heeft in het ziekenhuis gewerkt, wie kan infusen prikken? Zo scholen we elkaar. We letten erop welke handelingen wel en niet voorkomen in welke teams. Geen stomazorg? Dan hoeven de medewerkers die handeling pas te leren zodra een cliënt met die zorgvraag in zorg komt. Eerst doet het technisch team het dan, vervolgens leren zij het aan het vaste zorgteam. Op een coachende manier. Via positieve feedback neemt de ene collega de andere mee in de handeling.’
Microlearnings beantwoorden concrete vragen
Cindy pakt centraal de draad weer op. ‘Als ’s-Heeren Loo hebben we onze visie op leren veranderd, nu is het moment gekomen dat we ermee aan de slag gaan. Die driejaarlijkse toetsingscyclus is niet meer van deze tijd. Impliciet zeg je dan immers ook: één keer per drie jaar leren is genoeg. Wat wij juist graag willen, is dat medewerkers leren op het moment dat het relevant is. Met andere woorden: wanneer ze een vraag hebben. Een aanbod van microlearnings kan hierin ondersteunend zijn. We hebben hiermee een pilot gedraaid op het thema medicatie. Naar aanleiding daarvan starten we nu een project om alle voorbehouden en risicovolle handelingen te voorzien van microlearnings. Nee, we gaan straks niet registreren of iemand wel of niet een microlearning volgt. Iedereen is zélf verantwoordelijk en voert zijn eigen regie. We gaan van vinken naar vonken.’