Naar hoofdinhoud Naar footer

Analyse - Waarom de ouderenzorg achterbleef tijdens de coronacrisis

Door de coronacrisis hadden lange tijd het ziekenhuis en de ziekenhuismedewerkers de absolute topprioriteit. Pas na een tijdje verschoof de focus ook langzaamaan naar de verpleeghuizen, de plekken die het zwaarst getroffen worden door het coronavirus. We zagen dat onder andere doordat persoonlijke beschermingsmiddelen pas laat beschikbaar kwamen. Waarom komt de ouderenzorg er zo bekaaid vanaf? In een analyse duidt de Volkskrant het verschil tussen verpleeghuizen en ziekenhuizen.

Lees de analyse van de Volkskrant

Al vroeg in het jaar blijkt dat ouderen het meest kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Conny Helder, bestuurslid van zorgorganisatie tanteLouise en van branchevereniging ActiZ, maakt zich dan ook grote zorgen. Helemaal omdat in de protocollen van het RIVM en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen in het begin geen woord gerept werd over de verpleeghuizen.

‘Het was het eerste signaal’, zegt Helder, ‘dat er bij de experts op het ministerie, bij het RIVM en in de regionale crisisteams niemand dacht: hé, er is ook nog zorg buiten de ziekenhuizen.’

Ouderenzorg komt er bekaaid vanaf

Niet alleen in de protocollen is de ouderenzorg een ondergeschoven kindje, ook bij de verdeling van beschermingsmiddelen en het testbeleid komt de ouderenzorg er bekaaid vanaf. Helder verzucht: ‘Elke keer opnieuw moeten wij moeite doen om de ouderenzorg op het netvlies te krijgen, en elke keer wordt het uit de hersenpan gewist.’

Verschil tussen genezen en zorgen

Waarom is er zo’n groot verschil tussen verpleeghuizen en ziekenhuizen? Volgens ouderenzorgexperts komt dat door het statusverschil tussen de ‘cure’ en de ‘care’, tussen genezen en zorgen, tussen de hightech-wereld van het ziekenhuis en de bedachtzaamheid van het verpleeghuis. Het verschil ook tussen de waardering voor het jonge, productieve leven en de angst voor de aftakeling en de dood.

Ontstaan van verpleeghuizen

‘De verpleeghuizen ontstonden eind jaren vijftig als afsplitsingen van de ziekenhuizen, die te kampen hadden met ouderen die zij verder niet konden behandelen, maar die ook nog niet doodgingen,’ legt Henk Nies van Vilans uit. ‘Daarom zetten de ziekenhuizen nieuwe gebouwen neer, die er architectonisch hetzelfde uitzagen en waar een ‘oud-huisarts die het rustiger aan wilde doen’ als geneesheer-directeur aan de slag ging.’ Al begin jaren zeventig klonken de eerste kritische geluiden over dat het accent altijd maar op die cure-kant van de zorg lag.

De bevolking werd ouder, kreeg chronische aandoeningen, zelfs meerdere tegelijk, en daar vloeiden andere behoeften uit voort. Het ging niet langer om genezen, maar om het verzachten van de klachten, om het voorkomen van complicaties, om het bieden van kwaliteit in de laatste levensfase.

Geconfronteerd met eigen sterfelijkheid

Blijkbaar, zegt Nies, zit in mensen dat zij niet willen worden geconfronteerd met hun eigen sterfelijkheid. ‘Ouderdom is toch de levensfase die mensen associëren met de eindigheid van het bestaan. Niet alleen ga je dood op het eind, maar wellicht kun je niet meer lopen, vallen functies uit door een hersenbloeding, raak je dement, ga je met poep smeren. Dat verlies aan menselijke waardigheid wekt afschuw.’

Overleven in plaats van samenleven

Nies: 'Impulsief kiezen we voor ‘overleven’ in plaats van kwaliteit van leven en samenleven. En in lijn hiermee zie je dat er een soort Maslow-hiërarchie in zorg en ondersteuning wordt gevolgd. Welzijn, welbevinden, zelfverwerkelijking en van betekenis zijn zitten hoger in die hiërarchie en worden als minder noodzakelijk gezien.'

Investeren in jonge mensen

'En, enigszins vanuit economisch perspectief, ‘investeert’ de samenleving liever in jonge mensen die nog een heel leven voor zich hebben dan in mensen die misschien nog maar een paar maanden of een paar jaren te gaan hebben. Er zijn in één academisch ziekenhuis meer cardiologie hoogleraren of hoogleraren kindergeneeskunde dan dat er in het hele land hoogleraren ouderengeneeskunde zijn. Dat is vreemd!'

Werken aan kennisinfrastructuur

'Gelukkig wordt er nu in de langdurige zorg hard gewerkt aan een kennisinfrastructuur waarin kennisontwikkelen, delen en implementeren hand in hand gaan,' zegt Nies. 'Het vraagstuk geldt immers in zekere zin ook voor de zorg thuis bij mensen en in de gehandicaptenzorg,. In deze sectoren staat de professionalisering verhoudingsgewijs nog aan het begin.' 

'Er is nog een wereld te winnen'

'Die lage status voor ouderenzorg zien we trouwens ook in het buitenland. Daar zijn ouderenzorgwerkers vaak het laagst betaald mensen in de zorg, het minst opgeleid en het laagste in de hiërarchie. In die zin is het in Nederland zeker niet slechter dan in andere landen. Integendeel. Maar er is nog een wereld te winnen. Hopelijk dat dat bewustzijn door deze crisis beter wordt.'

Bron

Volkskrant

Deel deze pagina via: