Naar hoofdinhoud Naar footer

Wanneer mag onvrijwillige zorg thuis worden toegepast?

Onvrijwillige zorg mag in de toekomst ook bij thuiswonende ouderen met dementie toegepast worden. Tot nu toe was dit nog onduidelijk. In de zomer stuurde minister De Jonge van VWS een aanvulling op de Wet zorg en dwang naar de Tweede Kamer. Hierin staat dat onvrijwillige zorg (inclusief fixatie en insluiting) ook thuis toegepast mag worden, maar wel met extra zorgvuldigheidseisen.

Het is de bedoeling dat de Wet zorg en dwang (en de Wvggz) per 1 januari 2020 in werking treedt. De Wet zorg en dwang is van toepassing bij mensen met dementie of een verstandelijke beperking. De wet zoals die in januari door de Eerste Kamer is aangenomen, gaat over onvrijwillige zorg in woonzorgcentra (intramuraal). De gepubliceerde Algemene Maatregel van Bestuur regelt dat onvrijwillige zorg ook in de ‘ambulante zorg’ is toegestaan: in de thuissituatie en in woon-zorgcomplexen die volgens een ‘thuiszorgmodel’ werken.

Vrijheidsbeperking thuis?

Welke stappen moeten professionals zetten als cliënten onbegrepen gedrag vertonen in de thuissituatie? Hoe of waar beginnen zorgorganisaties met het verkennen met de mogelijkheid van vrijheidsbeperking thuis? Marjolein van Vliet, expert van het thema Vrijheidsbeperking op Zorg voor Beter: ‘Vaak realiseer je je op een gegeven moment dat de zorg die je tot nu toe aan een cliënt gegeven hebt, niet meer voldoende is. En dat er ‘iets’ moet gebeuren. Hierover adviseer ik de volgende stappen.’

  1. Onderzoek eerst waarom de zorg niet meer voldoende is en analyseer met directe collega´s wat de oorzaak is van het andere gedrag. Verandering van gedrag of onbegrepen gedrag kan veel oorzaken hebben. Het kan een lichamelijk oorzaak hebben, bijvoorbeeld een infectie, pijn, slikklachten, obstipatie. Maar ook psychische oorzaken (angst, psychose, wanen) of omgevingsoorzaken (onrustige omgeving, prikkels, groepssamenstelling). Vaak is het consulteren van een arts of gedragsdeskundige nodig om oorzaken uit te sluiten en een goede analyse te maken. Vraag ook familieleden naar mogelijke verklaringen voor het gedrag. Misschien is er iets in het verleden gebeurd waardoor een cliënt extra gevoelig is voor bepaalde situaties of personen.
  2. Bespreek uw bevindingen met de cliënt of cliëntvertegenwoordiger en komt tot nieuwe afspraken over de zorg die u nu gaat leveren. Pas het zorg- of ondersteuningsplan aan met deze nieuwe afspraken en bespreekt wanneer u deze zorg gaat evalueren. Bijvoorbeeld: een cliënt heeft onrustig gedrag en u hoort van de familie dat hij zich eigenlijk erg verveelt. De familie vertelt ook dat hij altijd veel naar klassieke muziek heeft geluisterd. U kunt dan kijken of de cliënt naar klassieke muziek kan luisteren.
  3. Bij de evaluatie blijkt de nieuwe zorgafspraak toch niet te voldoen. De cliënt blijft gedrag vertonen dat u niet begrijpt. U zult uzelf dan een aantal vragen moeten stellen: Is hier sprake van ‘ernstig nadeel’ voor de cliënt of zijn omgeving?  Zo ja: heeft deze cliënt een psychiatrische aandoening (zoals dementie) of een verstandelijke beperking?

Zo ja: dan is de Wet zorg en dwang van toepassing en kan u het stappenplan van de Wet zorg en dwang volgen. Ook in het stappenplan wordt voorgeschreven dat u blijft zoeken naar zorg waartegen de cliënt(vertegenwoordiger) zich niet verzet. U blijft zoeken naar vrijwillige zorg. Pas als dit niet toereikend is en ernstig nadeel aanwezig blijft, kunt u overgaan tot onvrijwillige zorg.

Zo nee, dan kan er geen sprake zijn van onvrijwillige zorg en hoeft het stappenplan van de Wet zorg en dwang niet te worden gevolgd.

Lees meer over de Wet zorg en dwang

Deel deze pagina via:

Contactpersoon