Naar hoofdinhoud Naar footer

Eenheid van taal kent alleen maar winnaars

Eenheid van taal in de zorg is belangrijk voor het delen en steeds opnieuw gebruiken van zorginformatie. Waarom is dit zo belangrijk? In deze blog kijk ik naar de meerwaarde van eenduidige informatie-uitwisseling binnen de langdurende zorg. Wat levert het eigenlijk op?

Wie je ook bent in de keten van langdurige zorg, alle partijen winnen bij eenduidig taalgebruik. De cliënt, de zorgverlener, de organisatie, de regio… En ook de zorg zélf wint aan kwaliteit. Het loont daarom de moeite om onderling af te spreken dat je bij het vastleggen en uitwisselen van zorginformatie gebruik maakt van informatiestandaarden. Tussen zorgprofessionals, beroepsgroepen en sectoren, dwars door de schotten van de domeinen heen.

De wijkverpleegkundige die een cliënt begeleidt naar het toilet, heeft net in de digitale notities van de fysiotherapeut gelezen dat mevrouw grotere stappen moet proberen te maken. ‘Let u erop, op uw stappen?’, vraagt ze daarom. Mevrouw knikt en doet extra haar best. Fijn dat de wijkverpleegkundige op de hoogte is van die laatste informatie, dat wekt vertrouwen. En de wijkverpleegkundige op haar beurt vindt het prettig een andere zorgprofessional te kunnen aanvullen: zo versterken ze elkaar. De kwaliteit van zorg neemt toe want de oefening wordt direct in de praktijk gebracht. Vlak voor vertrek legt de verpleegkundige dat nog vast, voor de fysiotherapeut en de andere zorgverleners.

Samen een integraal dossier opbouwen

Hoe meer de professional vóór jou in de keten al heeft vastgelegd, hoe lichter jouw registratielast. Je profiteert van eerder opgeslagen zorginformatie en voegt alleen zaken toe die specifiek zijn vanuit jouw rol. Met elkaar bouw je een zo integraal zorgdossier op met informatie, nodig om samen passende zorg te bieden. Het is daarbij belangrijk dat iedereen landelijke standaarden en zorginformatiebouwstenen gebruikt: dat maakt de informatie digitaal uitwisselbaar en transparant. En uiteraard zijn wet- en regelgeving op het gebied van privacy van belang. Maar deze manier van registreren ‘aan de bron’ maakt het werk efficiënter, integraler en beter. Zo faciliteert informatie ieders taken maximaal en krijgt de cliënt een duidelijk beeld van de zorg die hij mag verwachten.

Cliënt kan meer regie nemen

Voor de cliënt die zorg ontvangt van meerdere zorg- en welzijnsprofessionals is het fijn als hij niet steeds hetzelfde verhaal hoeft te vertellen. De eerste zorgverlener met wie hij contact heeft, is bijvoorbeeld de wijkverpleegkundige. Zij noteert veel basisgegevens. Als later de fysiotherapeut, de diabetesverpleegkundige en de diëtist in beeld komen, duurt hun intake niet onnodig lang. Ook geeft het zo veel mogelijk eenmalig vastleggen van zorginformatie de cliënt een eenduidig beeld van zijn gezondheidssituatie. Dat helpt hem beter de eigen regie te voeren. De zorg wordt door deze manier van werken meer gepersonaliseerd en beter op elkaar afgestemd. Verwarring omdat de huisarts het een en de wijkverpleegkundige iets anders zegt, is verleden tijd. Dat geeft een gerust gevoel.

Gegevens zijn ‘voedingsbodem’ om van te leren

Beter afgestemd en meer gepersonaliseerd werken betekent zorg van een hogere kwaliteit. Eenduidige communicatie verkleint de kans op fouten. Analyseren zorgorganisaties de digitaal opgeslagen gegevens, dan kunnen zij en hun ketenpartners in de regio daarvan leren. De data geven inzicht in de werkprocessen, mogelijk redenen om die te heroverwegen. Ook de doelmatigheid van zorg wordt beter meetbaar en zichtbaar. Waarom is een bewezen wondzorginterventie in team A wel ingezet, maar in team B niet? De teams bespreken hoe zij tot hun beslissing kwamen en leren zo van elkaar. De gegevens helpen keuzes te onderbouwen en de koppeling met wetenschappelijk onderzoek te leggen. Verder kunnen organisaties de data gebruiken om de zorgkosten te verantwoorden.

Huisarts Marieke Perry leert van eenduidige registratie

Data wordt pas echt kennis als je er wat van leert, door de inzichten die ze bieden te gebruiken om je werk beter te doen. Marieke vertelt hoe zij als huisarts leert van de gegevens over diabetes en COPD die ze vastlegt in het keteninformatiesysteem, waarbinnen een zorggroep van zo’n honderd huisartsenpraktijken samenwerkt. ‘Elk jaar bespreken we de gegevens op praktijk- en zorggroepsniveau met elkaar: waarom lopen jouw registraties voor of achter? Als huisarts kun je bovendien ook zelf data omhooghalen, bijvoorbeeld op patiëntgroepsniveau, leeftijd of diagnose.’ Kan de wijkverpleging deze manier van werken overnemen? ‘Mogelijk als de wijkverpleging ook eenduidige zorgstandaarden zou hebben of gebruiken. Daar zou het wat mij betreft moeten beginnen.’ Haar tips: ‘Bedenk goed welk onderwerp geschikt is om eenduidig te registreren. Voor sommige onderwerpen kan dat knap lastig zijn, bijvoorbeeld in het dementienetwerk. En vraag je ook af of eenduidige registratie voor alle zorg noodzakelijk is. Timmer niet alles dicht. Maak een afweging van hoe je de dagelijkse zorgregistratie zo goed mogelijk benut.’

Deel deze pagina via:

Contactpersonen