Henk Nies: ‘Besturen gaat over gedrag en waarden’
Gepubliceerd op: 15-11-2021
Tijdens de pandemie zijn besturingsstructuren en -processen snel ingericht of geactiveerd. Maar veel elementen van goede governance bleven geheel of gedeeltelijk liggen of kwamen in het gedrang. Veel mensen zijn ongezien gebleven. En niet ieders belang werd gehoord, aldus Vilans-directeur Henk Nies in een bijlage op Dutch Health Hub.
Governance lijkt soms een ‘ding’: anonieme structuren en voorgeschreven processen. Maar uiteindelijk gaat het om gedrag en waarden. De Governancecode Zorg is daar glashelder over, de praktijk ook. Structuren en processen zijn slechts voorwaarden. Daar gaat wel de meeste discussie over. Dat zien we ook in het pandemiedebat. Moet het meer centraal of juist decentraal? Wordt de regio leidend? Is het OMT wel breed genoeg samengesteld? Hebben we een coronawet nodig? Allemaal belangrijk, maar het gesprek over gedrag en waarden komt er bekaaid af.
Moeizaam voortploeteren
We zagen in de ene regio vlekkeloze samenwerking, in de andere regio moeizaam voortploeteren. Hetzelfde was te zien in wat er tussen en in zorgorganisaties en instanties gebeurde en tussen zorgverleners, patiënten/cliënten en hun naasten. Het had te maken met gedrag en waarden, op alle niveaus. Hoewel we in het hele land dezelfde beleidskaders hebben, pakken ze overal anders uit. Het zijn de mensen die het verschil maken: de leiders én de volgers!
Vier categorieën
Dit gedrag of de manier waarop mensen in een crisis besturen en samenwerken is cruciaal. Het draait om vier categorieën gedrag: dat mensen elkaar horen en zien, elkaar begrijpen en willen begrijpen, oog hebben voor elkaars belangen en daar een weg in vinden, en het eens worden over gedeelde waarden. Een deel van de maatschappelijke onvrede met het coronabeleid komt doordat het op deze vier categorieën niet helemaal goed ging. En als het wél goed ging, wat er ook vaak het geval was, ging het juist op déze vlakken goed. Ik loop ze even na.
Elkaar horen en zien
Eén van de grote problemen is dat we in het macrodebat over de pandemie maar een paar mensen hoorden: epidemiologen, virologen, intensivisten, ziekenhuisbestuurders, bestuurders uit de publieke gezondheid, een paar ministers, wat burgemeesters, enkele virusontkenners en een heleboel journalisten. De anderen waren passanten.
Veel mensen zijn ongezien gebleven. Dat geldt vooral voor kwetsbare mensen thuis en in instellingen, hun naasten, thuiszorgmedewerkers, huisartsen, dak- en thuislozen, mensen met een migratieachtergrond en zo kan ik nog even doorgaan. En binnen de zorg zag ik geen verzorgenden, mensen van de technische dienst of de schoonmaak, of thuiszorgmedewerkers in het debat.
De mensen hoog in onze pikorde hoorden vooral mensen in hun directe omgeving. Ze hadden weinig oog voor de andere belanghebbenden. Natuurlijk, dat zeiden ze wel, maar ze lieten het meestal niet zien. En onze ‘onafhankelijke’ media zijn helaas niet zo onafhankelijk dat ze daar een constructieve bijdrage aan geleverd hebben.
Elkaar begrijpen en willen begrijpen
Het tweede punt bleek ook lastig. Onze leiders spreken nog steeds over ‘de cijfers op de IC’. Is het dan vreemd dat driekwart van Nederland niet snapt waarom we al die maatregelen hadden? Ook werd aan de maatregelen onvoldoende duiding gegeven. Waarom je een boek mocht kopen maar niet lenen? Waarom je ’s avonds zonder hondje aan de lijn geen wandeling mocht maken en met hondje wel? Waarom iedereen thuis moest werken maar het kabinet en het OMT een hele dag in het Catshuis mochten vergaderen. Waarom het NOS Journaal telkens naar Rotterdam afreisde om vóór het ziekenhuis te vertellen wat er binnen bedacht was, terwijl heel Nederland beeldbelde?
En er leek ook weinig begrip voor het leven van mensen die maandenlang opgesloten hebben gezeten, hun vak niet hebben kunnen uitoefenen, failliet zijn gegaan, burn outs hebben, bang zijn geweest, en als boa of politieagent bedreigd werden. We hadden wel begrip voor het overbelaste ziekenhuispersoneel, dat natuurlijk een bonus verdient. Maar waarom al die andere overbelaste mensen niet?
Het oog hebben voor alle belangen
We legden het land plat voor het belang van de curatieve gezondheidszorg, vooral de zorg voor mensen met COVID-19. Mensen met andere al dan niet levensbedreigende zorgvragen kwamen in de knel, in de ziekenhuizen en daarbuiten. En daarnaast was er de schade voor kinderen en studenten door het wegvallen van het onderwijs, de economische schade van ondernemers en de kwaliteit van leven van burgers.
Onze overheid heeft een deel van die belangen financieel gecompenseerd. Maar is dat genoeg? En hebben de mensen die in de zorg werken dat gezien? In de discussie over de zorgbonus heb ik nog geen zorgmedewerker horen zeggen het zo op prijs te stellen dat Nederlanders gemiddeld meer dan 100 euro voor de zorgbonus betalen, ondanks dat velen van hen hun werk of hun inkomen kwijt zijn geraakt.
Solidariteit en oog voor elkaars belangen was en is niet vanzelfsprekend. Het was er gelukkig wél. Bijvoorbeeld tussen zorgorganisaties en zorgprofessionals, bij de distributie van middelen, het onderling verrekenen van diensten of de uitleen van mensen. Er was ook veel solidariteit in de samenleving: veel mensen gingen ook voor het belang van anderen. Vaak zonder veel governance. Mensen doen vaak ook ‘onbestuurd’ goede dingen!
Wat doet er nu echt toe?
De pandemie riep veel ethische vragen op die we ad hoc beantwoord hebben. ‘Gaan we voor samenleven of overleven?’ stelde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Het is een vraag die ook in de dagelijkse praktijk relevant was en is. Veel ouderen kozen liever voor kwaliteit van leven en samenleven dan voor overleven. Aan hen werd aanvankelijk niets gevraagd. Gewoon isoleren. In het jaar waarin de Wet zorg en dwang werd ingevoerd werd cynisch genoeg massaal aan mensen in de langdurige zorg een bezoek- en uitgaansverbod opgelegd.
Goed reflecteren
Wat leert dit nu voor de toekomst? We moeten goed reflecteren over onze governance, niet over het ‘ding’ maar over ons gedrag. Horen we de mensen om wie het gaat? Verstaan en begrijpen we ze ook? Hebben we duidelijk wiens belangen we echt dienen, is dat maatschappelijk en persoonlijk de juiste keus, en hebben we een normatief kader waaraan we onze keuzes kunnen toetsen?
Therapeutische waarde
Het kan een positief waarderend gesprek zijn, misschien zelfs wel met therapeutische waarde. Want de coronacrisis heeft ook bij veel mensen een schuldgevoel opgeroepen ‘dit zou ik zo nooit meer doen!’. Het is goed dat hardop te zeggen en bij oprechte woorden elkaar waar nodig te vergeven. We hebben allemaal behoefte aan een nieuwe bestuurscultuur... van onszelf welteverstaan!
Downloads