Een beginpunt in dit ontwikkelproces is het duidelijk maken van knelpunten in de huidige situatie van de medisch generalistische zorg. In dit traject was dat het gebrek aan passende zorgarrangementen voor een groeiende groep zelfstandig wonende ouderen met complexe zorgvragen. MESO biedt daar een oplossing voor. Huisartsen kunnen het MESO-team bestaande uit een SO, geriatrieverpleegkundige en secretaresse inschakelen als de zorgvraag voor ouderen voor hen te complex wordt. Het MESO-team komt voor diagnostiek en behandeling aan huis en stelt samen met naasten een zorgplan op. Dit initiatief ontstond in 2011 in Velp, waarbij huisartsen ouderen konden verwijzen naar de Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet. Dit initiatief werd met enthousiasme ontvangen, maar was tegelijkertijd moeilijk structureel te borgen en op te schalen, vanwege de projectmatige, tijdelijke financiering.
Met deze effectieve strategieën creëer je succesvol regelruimte voor nieuwe betaaltitels MGZ
Gepubliceerd op: 24-03-2025
Steeds vaker is het voor regionale initiatieven lastig om zorg en behandeling voor kwetsbare groepen patiënten anders te organiseren met bestaande kaders en wet- en regelgeving. Door onderliggende problemen zoals de toenemende zorgvraag van zelfstandig wonende ouderen en capaciteitsproblemen, zoeken zorgorganisaties, zorgprofessionals en projectcoördinatoren naar 'regelruimte' in beleid. Dit is de benodigde uitvoeringsruimte om op een alternatieve manier invulling te geven aan regionale zorg.
Webinar financiering MGZ
Het financieren van regionale (domein)overstijgende medisch generalistische zorg kan ingewikkeld zijn. Zie jij als zorgprofessional of medisch behandelaar of (financieel) manager de bomen door het bos niet meer? Kom dan dinsdag 15 april naar het webinar financiering MGZ. Van 16:00 tot 17:00 uur praten wij jou samen met een aantal experts helemaal bij.
Een voorbeeld daarvan is de betaaltitel 'Zorgtraject kwetsbare patiënten', die mede ontwikkeld is naar aanleiding van het initiatief 'Multidisciplinaire Eerstelijnsouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde' (MESO) van Ester Bertholet. Na een paar jaar van tijdelijke bekostiging en onderzoek naar effectiviteit heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) per 1 januari 2025 structurele bekostiging mogelijk gemaakt voor de inzet van de specialist ouderengeneeskunde (SO) voor zelfstandig wonende ouderen met complexe zorgvragen. In deze reflectie bespreken we effectieve strategieën en het werk dat nodig is om dit van de grond te krijgen. Volgende initiatieven kunnen daar weer hun voordeel mee doen.
Trajectfinanciering in het kort
De bekostiging bestaat uit een opstarttraject van drie maanden door de SO en vervolgens een maandelijks declareerbaar vervolgtraject. Deze bredere betaaltitel gaat verder dan de huidige consultvergoeding binnen de beleidsregel 'Geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen' (GZSP), omdat het specialistische zorg voor een langere periode bekostigt en bovendien geïntegreerde zorg door meerdere professionals mogelijk maakt.
Wat opvalt in de totstandkoming van de betaaltitel 'Zorgtraject kwetsbare patiënten', is dat het proces enkele stappen doorloopt, waarbij sommige stappen in meer of mindere mate tegelijkertijd plaatsvinden.
Oemar van der Woerd , netwerk- en regio-onderzoeker bij de Erasmus Universiteit Rotterdam
Voorheen was het alleen mogelijk om de inzet van de SO per uur te declareren. Deze prestatie moet niet alleen het MESO-initiatief structureel borgen, maar ook ruimte creëren voor SO's en bredere zorgteams in het land om meer zorgvragen in de eerstelijn op te pakken. Tegelijkertijd zitten er ook nog wat haken en ogen aan de uitvoering. Zo kan de nieuwe betaaltitel niet tegelijkertijd met de al bestaande GZSP worden gebruikt. Ook moet voor het gebruik van de betaaltitel afzonderlijke afspraken met zorgverzekeraars worden gemaakt.
Het voorbeeld van MESO geeft inzicht in het proces van (het creëren van) regelruimte. Wat opvalt in de totstandkoming van de betaaltitel 'Zorgtraject kwetsbare patiënten', is dat het proces enkele stappen doorloopt, waarbij sommige stappen in meer of mindere mate tegelijkertijd plaatsvinden.
Processtappen
Een tweede stap is het verkrijgen van experimenteerruimte in de onderhandelingen met systeem- en veldpartijen. Een dergelijke projectperiode van kleinschalige experimenteren met tijdelijke subsidies brengt onzekerheden met zich mee. Tegelijkertijd is experimenteerruimte nodig om aan de slag te gaan om de meerwaarde van een initiatief verder aan te tonen. Dat de MESO-pilots in drie gemeenten (Tiel, Zoetermeer en Rotterdam) met diverse problematiek werden uitgevoerd, hielp hierbij.
Een vervolgstap in dit proces is het werken aan een overtuigend verhaal over de meerwaarde van het initiatief. Daarmee zorg je voor bekendheid en tractie bij systeempartijen, zoals de NZa, het ministerie van VWS, zorgverzekeraars en beroepsverenigingen, zoals Verenso en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).
Dat gebeurt door de meerwaarde van MESO te benadrukken in het huidige zorglandschap en te laten zien dat dit initiatief opgeschaald kan worden naar andere regio's. MESO werd als belangrijk onderdeel omschreven van een breder regionaal behandelmodel met variabele inzetvormen van specialistische zorg. Vervolgens is veel tijd en energie besteed aan het zichtbaar maken van het initiatief. Beleidscongressen en overleggen werden benut en allerlei documenten zijn opgesteld om systeempartijen te overtuigen van de meerwaarde van het initiatief. Op deze manier werd MESO steeds meer bekend en omarmd. Het draagvlak bij zorgverzekeraars hielp vervolgens om het initiatief bij de NZa te agenderen.
Een specifiek onderdeel van het ontwikkelen van een overtuigend verhaal is het werken aan bewijsvoering dat de meerwaarde van het initiatief laat zien. Het opzetten van onderzoek in MESO-pilots heeft een belangrijke rol gespeeld. Dit heeft laten zien dat het MESO-initiatief concrete resultaten oplevert, zoals minder en uitgestelde verpleeghuisopnames. Ook is de meerwaarde van MESO bekrachtigd door middel van leernetwerken, waarin verkregen kennis naar andere plekken vloeit. Daarnaast is meerwaarde gecreëerd door deel te nemen aan projecten zoals 'Beter Thuis met huisarts en SO' van het Amsterdam UMC om een generieke beschrijving van de inzet van de SO in de eerstelijn te formuleren.
Verder laat het voorbeeld van MESO zien dat het belangrijk is dat het verhaal past binnen het verschil in beleid in de loop der jaren. Dit is gedaan door een 'bureaucratisch haakje' te maken met lopend beleid. MESO heeft zich moeten verhouden tot de vele beleidsprogramma's die in de laatste jaren ontwikkeld zijn, zoals De Juiste Zorg op de Juiste Plek (2018), passende zorg (2022) en de Visie Eerstelijnszorg 2030 (2023). Dit betekent niet alleen dat het verhaal vertaald moest worden naar de geformuleerde beleidsdoelstellingen, maar het verhaal hier ook in moest meegroeien. Zonder dit ten koste te laten gaan van het oorspronkelijke ontwerp van het initiatief. Dit vergt een zekere lenigheid.
Uiteindelijk heeft het 'experimenteren' en het aantonen van de meerwaarde van MESO een discussie op systeemniveau aangewakkerd over de structurele financiële borging van dit en vergelijkbare initiatieven. Op basis van al bestaande en lopende onderzoeken maakt de NZa een waardenafweging tussen tijdelijke bekostiging van specifieke behandelingen of generieke structurele borging. De structurele betaaltitel laat ruimte voor andere initiatieven, gericht op de inzet van de SO in de eerstelijn. In het afwegen verhoudt de NZa zich tot macrokaders en worden keuzes gemaakt waarbij de gevolgen enigszins overzichtelijk zijn.
Processtappen haken op elkaar in
Bovenstaande processtappen in het realiseren van een nieuwe betaaltitel staan niet los van elkaar. Het MESO-initiatief laat zien dat deze stappen op elkaar inhaken. Op meerdere momenten is namelijk in het afgelopen decennium experimenteerruimte verkregen, zijn onderzoeken uitgevoerd om de meerwaarde aan te tonen en zijn systeempartijen betrokken geweest (en nog steeds).
Dit laat zien dat het proces niet stopt bij het maken van een betaaltitel; zorgverzekeraars moeten vervolgens overtuigd worden om deze zorg ook daadwerkelijk in te kopen.
Oemar van der Woerd, netwerk- en regio-onderzoeker bij de Erasmus Universiteit Rotterdam
Bovendien vraagt de verkregen betaaltitel om vervolgstappen. Nu omvat deze alleen zorg voor thuiswonende ouderen binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw), maar wat dit betekent voor de zorg voor thuiswonende ouderen binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) wordt nader verkend. Daarnaast kopen zorgverzekeraars momenteel nog maar beperkt trajectzorg in. Dit laat zien dat het proces niet stopt bij het maken van een betaaltitel; zorgverzekeraars moeten vervolgens overtuigd worden om deze zorg ook daadwerkelijk in te kopen.
Regelruimte ontstaat in interactie tussen lokale, regionale en landelijke partijen
Uit het voorbeeld van MESO leren we dat regelruimte voor medisch generalistische zorg voor thuiswonende ouderen ontstaat in de interactie tussen lokale, regionale en landelijke partijen. Enerzijds vraagt het om lef en doorzettingsvermogen om buiten bestaande kaders te (durven) werken. Zorgprofessionals en projectcoördinatoren zijn creatief geweest in het vinden van oplossingen voor obstakels, maar hebben hiervoor ook systeempartijen nodig. Dat vraagt om langdurig heen en weer te bewegen tussen zorgpraktijken, bestuurskamers en beleidstafels. Tegelijkertijd is dit proces kwetsbaar en onzeker, omdat het veel personele inzet vraagt zonder garantie op een succesvolle uitkomst. Het creëren van nieuwe financiële arrangementen is daarom geen makkelijke en eenduidige route. Bewustzijn over de te nemen stappen over verloop van tijd maakt dit proces echter minder vaag en daarmee beter hanteerbaar.
Reflectie door Oemar van der Woerd en Jitse Schuurmans – Erasmus Universiteit Rotterdam