‘Als je wil dat de werkvloer ergens mee aan de slag gaat, moet het idee ook op de werkvloer starten’
Gepubliceerd op: 25-04-2022
Veel zorgorganisaties worstelen met data. Zorgdata bevat vaak een schat aan informatie die kan helpen de zorg te verbeteren, of efficiënter in te richten. Maar het ontsluiten van al deze kennis, vraagt om datagedreven werken. Organisaties vinden het moeilijk om hier stappen in te maken. Het antwoord is volgens thuiszorgorganisatie Buurtzorg even logisch als eenvoudig: ‘Begin bij enthousiaste mensen, dan gaat het rollen.’
Buurtzorg is een thuiszorgorganisatie die met kleine teams van (wijk)verpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden zorg aan huis levert. Het gaat hierbij om verpleging en persoonlijke verzorging. In 2021 startte de organisatie een pilot met als doel om meer te leren van de data die door teams dag in dag uit vastgelegd wordt met classificatiesysteem Omaha System. Op termijn wil Buurtzorg zo de kwaliteit van zorg verbeteren en beter kunnen inzetten op preventie.
Berichtje op intranet
Waar veel organisaties het moeilijk vinden om te starten met het werken data, ging dat bij Buurtzorg eigenlijk vrij eenvoudig. Anne Elsinghorst, sinds 2008 wijkverpleegkundige bij Buurtzorg, weet nog goed hoe het balletje ging rollen. ‘Een docent bij de Hogeschool Arnhem Nijmegen kwam met het idee om te kijken of we meer konden doen met alle data die we dag in dag uit verzamelen,’ vertelt ze. ‘Ik plaatste een oproep op ons intranet met de vraag wie er mee wilde doen aan een onderzoek rondom data. Tot mijn verbazing reageerden er al snel een stuk of tien collega’s op.’
Mandy Beuker was een van de collega’s die op het bericht van Elsinghorst reageerde. Ze is wijkverpleegkundige in de regio Deventer Oost en werkt sinds 2014 bij Buurtzorg. Haar team was een van de vijf teams die meedeed aan de pilot. ‘Eerst denk je: data, my god, wat moet ik ermee?’ bekent ze. Maar net als veel andere wijkverpleegkundigen voelde ze de urgentie. ‘Ook al begrijp je er niet alles van, toch voel je wel dat het nodig is om hier een keer goed naar te kijken.’
Collega’s warm maken voor data
Elsinghorst is duidelijk enthousiast over de mogelijkheden van data. ‘Ik hoorde laatst over een onderzoek waarmee is aangetoond dat data kan voorspellen wanneer een oudere een verhoogd risico loopt om te vallen. Uit data-analyse blijkt dat deze cliënten vlak voor het vallen al een hogere zorginzet vragen. Interessant, toch?’ De pilot bij Buurtzorg ging niet zo ver, al was preventie er wel degelijk onderdeel van. Elsinghorst: ‘We wilden inzicht in of data bijdraagt aan preventieve activiteiten op wijkniveau. Kun je bijvoorbeeld op basis van de data beslissen dat er een probleem is met overgewicht, veel roken, inactiviteit in een wijk? Vaak zijn dit soort verbanden niet te zien met het blote oog.’
Het zijn juist dit soort concrete voorbeelden, die helpen mensen mee te krijgen, zegt Beuker. ‘Het begrip data zegt mensen niet zoveel. Gebruik daarom duidelijke voorbeelden, en vermijd vage teksten. Houd het ook klein. En misschien wel het belangrijkste: laat zien wat de winst voor de cliënt is. Dat is voor een wijkverpleegkundige toch het belangrijkste.’
Rollen vastleggen
Bij de start van ieder onderzoek is het verstandig om vast te stellen welke rollen er nodig zijn, en wie die gaat vervullen. Denk aan zorgverleners en managers, maar ook aan ICT-medewerker of leveranciers. Buurtzorg beschikte over twee data-analisten die de zich over de data ontfermden. Toch bleek wel hoe belangrijk het is om heldere afspraken te maken over wie welke rol heeft. Beuker: ‘We hebben zelf gemerkt hoe belangrijk het is om vanaf de start de rollen en verantwoordelijkheden goed af stemmen. Projectleden hadden niet altijd helder wat er van hen verwacht werd.’
De pilot is inmiddels afgerond, de evaluatie geweest. In veel gevallen start dan weer een nieuw onderzoek dat voortborduurt op eerder gevonden resultaten. ‘Als deelnemers aan de pilot kunnen we er op dit moment helaas niet mee verder,’ bekent Elsinghorst. ‘Gelukkig worden elders in de organisatie wel stappen gemaakt. Want als we er iets aan willen hebben, moeten we iets met de data doen. Alle wijkverpleegkundigen die ik spreek zouden zo weer mee doen. Dit smaakt naar meer!’