Naar hoofdinhoud Naar footer

Kansen en uitdagingen in de route naar stepped care in de regio

Gepubliceerd op: 24-04-2024

Hoe zorg je dat je op het goede moment de juiste professional invliegt en zo regionaal de best passende zorg biedt aan mensen met een verstandelijke beperking? Cello, een organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking, probeert in de regio Brabant vorm te geven aan stepped care.

Tijdens de subsessie vertellen de manager bedrijfsvoering Bernd van den Berg, arts VG Kim Hillen en verpleegkundig specialist i.o. Elvera van de Wiel hoe zij dat doen en vanuit welke situatie ze komen.

Cello biedt ondersteuning vaan zo’n 3.000 cliënten met een verstandelijke beperking in de regio Den Bosch, Vught en Oisterwijk, maar het verzorgingsgebied strekt zich nog verder uit. De behandeltak van Cello is apart van de zorgdivisies georganiseerd. Bij de organisatie werken 2.500 medewerkers.

Veranderingen

Net als bij veel andere instellingen in de verstandelijk gehandicaptenzorg kreeg ook Cello te maken met veranderingen in de afgelopen jaren. Zo ging het aantal artsen VG terug van zeven naar twee, zijn er voor vier dagen in de week intern huisartsen bijgekomen via een externe partij en is er één dag een verpleegkundige beschikbaar. Bernd: ‘Tot voor kort verdeelden de artsen VG de avond- en nachtdiensten, maar met twee mensen was dat niet meer te doen.’

Momenteel worden de verpleegkundig specialisten opgeleid in onder meer epilepsie, geriatrische problematiek en ernstig meervoudige beperkingen (EMB). Verder zijn er vier basisartsen aangenomen, er is een doktersassistent bijgekomen en de verpleegkundigen hebben zich bijgeschoold in psychofarmaca, diabetes en cardiovasculair risicomanagement (CVRM).

Meld je aan voor ondersteuning van het programma MGZ in de regio

Aanpak stepped care

Bij de stepped care-aanpak van Cello start alles met een goede triage: is er sprake van een acute of chronische (niet-acute) zorgvraag? Bij de acute zorgvraag kijkt de doktersassistent of verpleegkundige of zij het zelf kan oplossen. Zo niet, dan verwijst ze door naar de huisarts, arts VG of medisch specialist.

Gaat het om niet-acute zorg, dan wordt ook eerst verkend of het mogelijk is om het probleem zelf op te lossen. Anders verwijst de doktersassistent of verpleegkundige naar de huisartsenzorg of de VG-zorg. In dat geval kijkt de basisarts of verpleegkundig specialist of hij/zij de problematiek rond bijvoorbeeld epilepsie kan aanpakken, soms in overleg met een arts of neuroloog. Bernd: ‘Nieuw voor ons in dit model is dat de arts VG geen directe taak meer heeft in de acute zorg. Dat is wennen voor de organisatie’

Uitdagingen

Door de veranderde werkwijze komen ook uitdagingen naar boven. Bernd: ‘Zo is intern de vraag hoe we de gedragskundige zorg beter vormgeven in het stepped care-model. Verder komen vragen toch nog vaak onterecht terecht bij de arts VG. De verpleegkundig specialisten (i.o.) mogen dus iets meer hun positie pakken – een cultuurverandering is nodig in de organisatie.’

‘Daarnaast kampen we met personeelsschaarste, want hoe zorgen we met twee artsen VG voor voldoende achterwacht als wij met vakantie gaan of ziek zijn? En is het nodig dat er altijd een arts VG is? We weten hier het antwoord nog niet op.’ Wel wordt er regionaal gezocht naar mogelijkheden om op andere instellingen te kunnen leunen. ‘Het neveneffect kan zijn dat we kennis gemakkelijker delen en de kwaliteit van zorg verder verbetert.’ 

Regionale ondersteuning

Hij vervolgt: ‘Wij bieden als gespecialiseerde organisatie minder ondersteuning aan lokale huisartsen dan waar behoefte aan is. Terwijl zij dat natuurlijk ook verdienen. De focus van medische zorg geven ligt op onze eigen instellingen, maar we zouden natuurlijk onze kennis veel meer de wijk in willen brengen om werkelijk regionaal betere ondersteuning vorm te geven.’

Tenslotte blijft aansluiten bij het netwerk van zorg en ondersteuning ingewikkeld vanwege de verschillende financieringsvormen, merkt Cello. Denk aan de verschillende geldstromen voor GGZ-zorg, verslaving, ouderenzorg – allemaal ketenpartners die aan elkaar en aan gehandicaptenzorg kunnen raken, maar door financiële verkokering lastig samenkomen. Bernd: ‘Daarbinnen heb je ook nog last van organisatieverschillen en heerst er een beetje de cultuur dat mensen graag de arts VG willen spreken.’

Tips uit de subsessie

Vormgeven aan je andere positie en taak als verpleegkundig specialist

Je bent de brug tussen het verpleegkundig en medisch domein. Wat kun je toevoegen zonder dat je alleen ondersteunend bent aan óf het verpleegkundig óf medisch domein?

  • Zorg dat anderen weten dat je bestaat en wat jouw functie is. Verpleegkundig specialist i.o. Elvera van de Wiel: ‘Zorg voor je eigen PR’
  • Geef niet alleen advies aan de eerste lijn, maar ook in het ziekenhuis. Elvira: ‘Geef scholing over behoeften en leg uit hoe medewerkers voor praktische verbeteringen kunnen zorgen. ‘Denk aan het kastje dichterbij het bed zetten in het ziekenhuis, zodat een kwetsbare oudere er wel zelf bij kan of aan uitleg geven over onbegrepen gedrag.’
  • Breng in kaart welke zorg nodig is
  • ‘Stap zelf op een organisatie of medewerker af’, adviseert Elvera. ‘Ook als er geen directe vraag is.’

Regionaal werken aan een netwerk

  • Zorg voor een poule van diverse professionals uit verschillende zorgorganisaties. Zoals bij het Netwerk Ouderen Geneeskunde Amsterdam (NOA), waar verpleegkundig specialisten, GZ-psychologen en specialisten ouderengeneeskundigen met elkaar vormgeven aan complexere ouderenzorg.
  • Zorg dat bestuurders van zorginstellingen elkaar goed kennen. Zij kunnen een zwengel geven aan de, vanuit de werkvloer gevoelde wens, voor samenwerking.

Winst

De winst van het regionaal samenwerken om stepped care voor elkaar te krijgen, is langzamerhand zichtbaar. Zo werken de artsen VG en de (externe) huisartsen in één dossier. Behalve bij de buitenwoningen, want daar zijn de huisartsenpraktijken uit de regio hoofd behandelaar. Arts VG Kim Hillen: ‘Met hen hebben we de mogelijkheid afgesproken voor een telefonisch consult. In het begin werden we heel veel gebeld om een probleem met een patiënt/cliënt toch zelf op te lossen, maar intussen is dat veranderd. Nu bellen de huisartsen uit de regio echt voor een meedenkvraag, zodat ze daarna zelf verder kunnen.’

Nood

Tot slot erkennen de sprekers en de deelnemers van de subsessie dat de personeelsschaarste bij instellingen een gedeeld probleem is. Toch hoeft dat innovatief gezamenlijk werken in de regio niet tegen te gaan, vindt Bernd. Zoals een deelnemer stelt: ‘In nood leert men zijn vrienden kennen’, of zoals een ander formuleert: ‘Je moet zo met elkaar echt terug naar “de bedoeling”.’ Cello ervaart dat het tekort druk op de ketel zet om werkelijk veranderingen door te voeren. Bernd besluit: ‘De urgentie wordt door iedereen gevoeld.’

Benieuwd naar de andere sessies? 

Lees terug over wat tijdens de sessies voorbijkwam:

Save the date: Landelijke Netwerkdag MGZ

Zet het vast in je agenda: op 22 november is de Landelijke Netwerkdag MGZ in Midden-Nederland (locatie volgt). 

Deel deze pagina via: