Lat ligt hoog bij uitvoering toekomstagenda gehandicaptenzorg
Gepubliceerd op: 26-07-2022
Toekomstbestendige zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. De recent uitgewerkte ‘Toekomstagenda Gehandicaptenzorg’ geeft een leidraad van hoe we dat de komende jaren in stand houden. Aan tafel bij gehandicaptenzorgorganisatie Reinaerde praten bestuursvoorzitter Ella van Lingen en innovatiemanager Rene Gelens met bestuurder Erwin Bleumink van kennisorganisatie Vilans over hoe de beleidspunten uit de agenda in de praktijk uitpakken.
Van Lingen trapt het gesprek af: ‘Een van de zes thema’s op de agenda is de druk op de complexe zorg. Met de huidige tarieven kun je mensen die 24 uur per dag en 7 dagen in de week heel intensieve zorg nodig hebben niet kostendekkend begeleiden, verzorgen en behandelen. Dan heb je het soms over drie begeleiders die elkaar constant afwisselen voor één bewoner. Wij en elke andere zorgorganisatie die ik ken draait daar verlies op. Er komt weliswaar 138 miljoen bij voor de sector tot 2027 maar dat zal voor de zwaarste zorgprofielen geen soelaas bieden.’
Lat ligt heel hoog
Erwin Bleumink wil weten wat dat betekent voor een organisatie als Reinaerde. Van Lingen antwoordt: ‘Dat de lat dus heel hoog ligt voor ons. De keuzes van waar je wel in investeert en waarin niet zijn heel belangrijk. Ik geloof niet in radicale verandering van zorgverlening door technologische innovaties. We zijn een maatschappelijke organisatie en dus zijn maatschappelijke innovaties voor ons waar we op inzetten. In onze nieuwe koers is zorgverlening een middel en geen doel op zich. Dat klinkt vreemd als je dat zegt als bestuurder van een zorgorganisatie maar bij ons staat de kwaliteit van leven centraal als ijkpunt. En dat kun je alleen niet waarmaken, daar heb je de bredere samenleving en de samenwerking met partners voor nodig.’
Sociale innovatie
‘Wat betekent dat inzicht en die nieuwe koers voor de bedrijfsvoering?’, vraagt Bleumink zich af. Volgens de strategisch manager voor ontwikkelen, organiseren en innoveren van Reinaerde, Rene Gelens, betekent het dat je op een andere manier naar innovatie moet kijken. ‘We doen niet aan eenmalige pilots of proeftuinen maar zetten in op duurzame innovatie en structurele ontwikkeling. Je doet eerst een stapje terug en vraagt je af wat innovatie is en dan ga je kwartier maken. Dan blijkt dat er op veel locaties en plekken al innovatief gewerkt wordt. En die initiatieven ga je voeden, steunen en ruimte bieden.’
Van Lingen vult aan: ‘Je gaat dus niet van bovenaf roepen ‘voortaan doen we het zus en zo’. Nee, wij willen kijken waar de energie en de vernieuwing zit bij medewerkers, cliënten en naasten en familieleden. En dat gebruik je als hefboom voor verdere innovatie. Om een concreet voorbeeld van zo’n project te geven. We hebben nu opleidingstrajecten waarbij zorgprofessionals in duo’s een opleiding krijgen. De volgende stap zou zijn dat je duo’s maakt met een medewerker en een familielid van een bewoner. Op die manier trek je de omgeving van een cliënt veel meer erbij en kun je dus het betekenisvol leven van de persoon voorop stellen en niet de uren professionele zorgverlening.’
Technologische innovatie
Maar technologische vernieuwing zal toch ook wel een rol spelen, zegt Bleumink: ‘Ik weet hoe groot de uitdaging momenteel is om de gaten in de roosters gevuld te krijgen. Je hebt tegenwoordig software die datagedreven werkt om zo optimaal mogelijk de roosters te maken bijvoorbeeld. Dat soort tijdbesparende technologieën gaat je toch ook helpen.’ Dat beamen Van Lingen en Gelens. ‘De sociale innovatie combineren we met technologische innovatie. We doen daarom ook geruime tijd als organisatie mee in vernieuwingsprogramma’s zoals de Innovatie-Impuls en doorliepen met Vilans het traject ‘Vernieuwend leren in de zorg’. Om te kijken welke technologische vernieuwingen ons kunnen helpen.
Wat we doen is ‘trots kopiëren’. Dus we hoeven niet alles helemaal zelf te ontwikkelen, we kunnen van elkaar leren. Als we ergens iets zien waarvan we denken dat het de kwaliteit van leven kan verbeteren, proberen we het toe te passen. Maar zorg is altijd gebonden aan sociale context. De context van de ene bewoner met allerlei actieve familieleden in de buurt is totaal anders dan die van de persoon die al lang geen netwerk meer heeft of nooit gehad heeft bijvoorbeeld.’
Betekenisvol leven
Dat brengt Van Lingen terug op de mijlpaal van Reinaerde: betekenisvol leven voorop. ‘Soms denk ik zelfs dat we af moeten van het woord zorgorganisatie. Dat schept namelijk het beeld van de afgesloten locatie, apart van de samenleving. Maar we willen het in steeds grotere mate inclusief en collectief aanpakken, met alle partijen in het weefsel rondom de cliënt. Gemeenten, vrijwilligers, familie. Iedereen die wil en kan. Dat betekent een grote koerswijziging van de focus op het begeleiden en behandelen van mensen naar de focus op het volwaardige leven. Daarvoor hebben we alle sociale en technologische vernieuwing nodig die er is, samen met anderen en partijen zoals Vilans.’