Meer kennis en samenwerking nodig bij aanpak infectiepreventie
Gepubliceerd op: 11-05-2022
Mensen met een beperking hebben een groter risico op een ernstige ziekte of aandoening door een bacterie of virus: een infectie. Corona liet zien dat besmettingen snel gaan als je niets doet. Daarom is het voorkomen van besmettingen - infectiepreventie - belangrijk. Wat zijn de uitdagingen? En wat is er nodig?
We vragen het Gerjanne Vlasveld, arts verstandelijk gehandicapten (arts VG) met infectiepreventie als een belangrijk aandachtsgebied. Ze geeft aan dat de zorg voor mensen met een beperking heel verschillend is. Omdat de beperkingen heel verschillend zijn. Dat zorgt ervoor dat de één veel zelf kan doen en zelfstandig woont. En de ander woont in een instelling en heeft heel andere zorg nodig. Hoe je binnen alle groepen goed aan infectiepreventie kunt doen, is moeilijk.
Verschillende aanpakken zijn nodig
Gerjanne: ‘Infectiepreventie vraagt daarom om verschillende aanpakken: maatwerk. Met één aanpak voor iedereen lukt het niet. Dankzij de aanpak van corona zien het ministerie van VWS, het RIVM, de GGD en partijen uit de sector dat ook. Goed dat we dit nu gezamenlijk, ook met Vilans oppakken.’
Hoe kun je hygiëne met huiselijkheid combineren?
De zorg voor mensen met een beperking gebeurt vooral in een huiselijke omgeving. De vraag is hoe je dan toch genoeg aandacht besteedt aan hygiëne. Sommige begeleiders vinden bijvoorbeeld papieren handdoekjes en zeeppompjes daar niet bij passen. Die zouden eerder bij een ziekenhuis horen.
Gerjanne: ‘De vraag is: wat is huiselijk precies? En wie vindt iets wel of niet huiselijk? Daar moet je het over hebben. En dan kijk je welke hygiënische oplossingen er zijn die daarbij passen. Je kunt bijvoorbeeld ook met van die kleine gastenhanddoekjes werken. Die doe je na één keer in de wasmand. Dat is schoner dan bijvoorbeeld een hele week dezelfde handdoek gebruiken. En het is een eenvoudige oplossing.’
Goede kennis over infectiepreventie nodig
In de gehandicaptenzorg werken veel begeleiders die infectiepreventie niet in hun opleiding hebben gehad. Ze zijn meer geschoold in begeleiden dan in verzorgen. ‘Die scholing is heel belangrijk. Als je het belang begrijpt en mogelijke oplossingen gaat bedenken, zoals met de handdoekjes, dan heb je basiskennis nodig. Basiskennis gaat bijvoorbeeld over weten wat het verschil is tussen een virus en bacterie. En wat goed handen wassen betekent, waarom dat nodig is. Het gaat ook over weten wanneer je hulp moet vragen.’
Daarnaast heeft een zorginstelling, dus ook een kleine zorgboerderij, een meldplicht bij de GGD. Als een bepaald aantal mensen bijvoorbeeld huiduitslag of darmklachten heeft, moet dat gemeld worden. De zorginstelling is daar verantwoordelijk voor en niet de arts of de medische dienst. ‘Zorginstellingen weten dat niet altijd. Die meldplicht is er, zodat de GGD passende hulp kan bieden. En zodat verdere verspreiding wordt tegengegaan. Voor je het weet, raken mensen in andere zorgorganisaties in de omgeving ook besmet. Dat gaat heel snel.’
Infectiepreventie in kleine stapjes aanpakken
Binnen zorgorganisaties is door corona duidelijker geworden dat infectiepreventie belangrijk is. ‘Tegelijk zijn veel zorgverleners het ook zat en willen ze terug naar hoe het was. Maar virussen en bacteriën blijven een risico. Ze zijn alleen onzichtbaar. Het is ook moeilijk om een grens te bepalen, want vaak is er gewoon een snotneus. Het punt is ook dat het geen populair onderwerp is. En er is al zo veel om op te letten.’
Gerjanne geeft dan ook aan dat de aanpak van infectiepreventie het beste in kleine stapjes gebeurt die je goed moet uitleggen aan medewerkers. ‘Mensen met een beperking hebben regelmatig een kwetsbaardere gezondheid dan mensen zonder beperking. Tegelijk hebben ze zorg nodig en afstand houden van de zorgverlener gaat niet.’
Plannen in de sector samenbrengen
Op dit moment wordt er veel opgezet en ontwikkeld. (Regionale) zorgnetwerken of lokale organisaties hebben scholingen in infectiepreventie opgezet bijvoorbeeld. ‘Dat moeten we echt gaan samenbrengen, zodat we infectiepreventie goed kunnen aanpakken. En van elkaar leren wat werkt, in welke situatie en bij welke groep mensen.
Over 5 jaar hoop ik dat we genoeg deskundigen hebben in infectiepreventie. En goede scholingsmogelijkheden. Eigenlijk dat infectiepreventie een normaal deel is van het werk. Daar hoort dan ook een goed centraal registratiesysteem bij. Daar zal alleen meer tijd voor nodig zijn. De gesprekken lopen in ieder geval met VWS, dus dat is positief.’