‘Als iedereen samenwerkt en zijn deel van de zorg pakt, komt het goed’
Gepubliceerd op: 24-04-2024
Samen bouwen aan toekomstbestendige medisch generalistische zorg in de regio vraagt anders denken van ons allemaal. Van zorgverleners en financierders, maar ook van burgers zelf. Over wonen, samenwerken en meehelpen in de zorg van naasten. Dat bleek onlangs tijdens een goedbezochte online netwerkbijeenkomst van Vilans en Erasmus Universiteit Rotterdam over MGZ in de regio.
Dat de basiszorg voor ouderen en mensen met een beperking niet altijd goed geregeld kan worden, is de grootste zorg van het ministerie van VWS. Daarom is VWS opdrachtgever van het programma MGZ in de regio, vertelt senior beleidsmedewerker van VWS Saskia Coppes aan hoogleraar Iris Wallenburg. De beschikbaarheid, organiseerbaarheid en toegankelijkheid van medisch generalistische zorg zijn belangrijke knelpunten. ‘Terwijl we met medisch generalistische zorg ziekenhuisopname voorkomen, mensen langer thuis kunnen blijven wonen en mensen met een beperking zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij.’
Uitdagingen
Tijdens de bijeenkomst komen twee belangrijke thema’s regelmatig terug: de samenwerking met de huisarts en wonen. Ook in het onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam binnen het MGZ-programma komt wonen aan bod. Onderzoeker Jitse Schuurmans ziet landelijk een sterke toename van kleinschalige woonvoorzieningen. Daar is medisch generalistische zorg nodig, maar die is niet altijd te realiseren of de kwaliteit ervan laat te wensen over. Schuurmans: ‘De schaarste aan MGZ-voorzieningen wordt daar vaak als eerste zichtbaar. Huisartsen voelen zich niet altijd bekwaam en bevoegd en de toegang tot de specialist ouderengeneeskunde of arts VG is niet overal geborgd.’
Een herkenbaar beeld voor zorgverzekeraars, huisartsen en cliënten in het hele land. ‘Door de diversiteit aan woonvormen liggen hier zeker uitdagingen, vooral door de personeelstekorten’, beaamt Jacqueline Poortvliet van Salland Zorgverzekeraar. Ook Guus Jaspar van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) herkent het: ‘Als huisartsen zien we dat het wonen regelmatig prevaleert boven de zorg. Het zou goed zijn om de financiering van deze woonvormen aan basale kwaliteitseisen te koppelen, want daar is nu soms weinig controle op.’
Meld je aan voor de Landelijke Netwerkdag MGZ op 22 november in Jaarbeurs Utrecht.
Thuis of zelfstandig
De medisch generalistische zorg is er bij gebaat als mensen zelf op tijd nadenken over hun woon- en zorgwensen. Ook Jordy Plantinga van Zorgbelang Fryslân nam het wonen onder de loep en ondervroeg vijfhonderd 55-plussers: ‘We zien weinig bewustwording bij mensen over de zorg die ze straks nodig hebben als ze langer thuis wonen. Ons advies is om meer aan die bewustwording te doen en ook te kijken naar andere mogelijkheden, zoals mantelzorgwoningen.’
Huisarts Jaspar praat liever over zo lang mogelijk zelfstandig dan over zo lang mogelijk thuis wonen. Dat draagt volgens hem bij aan de oplossing: ‘Soms is dat op een andere plek dan thuis, waar ook de MGZ makkelijker te organiseren is.’ Dat is een ontwikkeling die ook de zorgverzekeraars graag zouden zien, zegt Jacqueline Poortvliet: ‘Het vraagt een andere manier van denken en samenwerken. Thuis kan ook zijn in geclusterd wonen of seniorvriendelijke wijken waar de zorginfrastructuur al aanwezig is.’
‘Zo stuurt onze consulterende SO mijn team aan en omgekeerd, want mijn praktijkondersteuners weten ook de SO te vinden. Daarin zie je de effectiviteit van domeinoverstijgende samenwerking.’
Samenwerking met huisarts
Met de oplopende tekorten aan SO’s en artsen VG zien huisartsen zoals Guus Jaspar zich geconfronteerd met de realiteit: ‘Het is niet meer realistisch om als huisarts te zeggen dat het niet onze expertise is om complexe ouderen en mensen met een verstandelijke beperking te helpen.’ Toch wil hij het positief insteken: ‘Een goede samenwerking met de SO en arts VG is cruciaal, net als met een gedragswetenschapper en de verpleegkundig specialist. Als ieder dat deel van zijn zorg pakt, dan komen we eruit. Zo stuurt onze consulterende SO mijn team aan en omgekeerd, want mijn praktijkondersteuners weten ook de SO te vinden. Daarin zie je de effectiviteit van domeinoverstijgende samenwerking.’
Informele zorg
Naast medisch generalistische zorg is ook de informele zorg steeds belangrijker. Is het haalbaar om het beleid voor meer mantelzorg door te zetten, vraagt hoogleraar Wallenberg aan de deelnemende vertegenwoordigers. Jordy Plantinga van Zorgbelang Fryslân ziet in zijn provincie een tweedeling: ‘De helft heeft een dragend netwerk en de helft niet.’ Huisarts Jaspar: ‘Toch zullen we als burgers en mantelzorgers zelf ook de schouders eronder moeten zetten en werkgevers moeten toeschietelijker zijn.’ Daarbij gaat het volgens Jacqueline Poortvliet van Salland Zorgverzekeraar om de balans: ‘En moet er ook een goede ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers zijn. Landelijk zien we steeds meer community-achtige initiatieven waarin mensen iets voor elkaar willen betekenen.’
Nieuw kabinet
Tot slot nog een nijpende vraag die ook leeft onder de deelnemers. Met de komst van een nieuw kabinet, doen we het niet voor niets? VWS-beleidsadviseur Saskia Coppes rekent meteen met die angst af: ‘We weten dat de MGZ door de vergrijzing en het langer thuiswonen belangrijk zal blijven. Ik verwacht dat wij als ministerie kunnen blijven inzetten op goede medisch generalistische basiszorg in de regio. We kunnen zeker door.’
Benieuwd naar de andere sessies?
Lees terug over wat tijdens de sessies voorbijkwam:
- Kansen en uitdagingen in de route naar stepped care in de regio
- Goede medische zorg voor iedereen; lokaal organiseren
- NOA maakt vliegende start met ouderengeneeskunde aan huis
- Gelijke behandeling alle bewoners dankzij MGZ-project Midden-Limburg
MGZ in de regio: korte stand van zaken
Programmaleider Marloes Berkelaar: ‘MGZ in de regio is een programma dat stimuleert om de medisch specialistische zorg regionaal goed te regelen. Dat doen we door regio’s met advies en kennis te ondersteunen en samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoek te doen. Inmiddels geven we op 38 plekken in de regio intensieve ondersteuning en hebben we op evenveel plekken enkelvoudige vragen beantwoord. Onder meer over kleinschalige woonvormen en domeinoverstijgende en professionele samenwerking, zowel in de ouderen- als de gehandicaptenzorg.’