Wet zorg en dwang blijkt erg duur. Wat moet er anders?
Gepubliceerd op: 07-12-2022
De invoering van de Wet zorg en dwang kost jaarlijks 111 miljoen euro meer dan oorspronkelijk was begroot. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Vakblad Zorg+Welzijn vraagt aan Philippe Delespaul, hoogleraar Innovatie in de Geestelijke Gezondheidszorg aan de Maastricht University, en Rian van de Schoot, directeur Leren, Innoveren en Onderzoeken bij Vilans, hoe dat komt.
De NZa voerde het kostenonderzoek uit in opdracht van het ministerie van VWS. Signalen uit de praktijk wezen er namelijk al op dat de Wet zorg en dwang fors meer personeelskosten met zich meebrengt. De wet trad begin vorig jaar in werking en dient als vervanging voor de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Het doel: onvrijwillige zorg terugdringen en meer eigen regie voor kwetsbare doelgroepen, zoals mensen met dementie of een verstandelijke beperking.
Hogere kosten Wet zorg en dwang
Delespaul staat te kijken van de fors hogere kosten: ‘Dat de kosten een jaar na de invoering van een nieuwe wet wat hoger uitvallen, vind ik niet zo gek. De Wet zorg en dwang is er daarnaast op gericht om de drempel voor dwanginterventies te verhogen. Vanuit mensenrechtenperspectief zijn hogere kosten dus ook goed te verantwoorden. Maar de wet neemt nu bijna 4,5 keer zoveel kosten met zich mee dan zijn voorganger (de Wet Bopz, red.). Dat is bijna niet te geloven,' zegt hij in het artikel van Zorg+Welzijn.
Tijdelijk probleem?
Rian van de Schoot, directeur Leren, Innoveren en Onderzoeken bij Vilans, ziet verschillende redenen voor de relatief hoge kosten. ‘Ten eerste heeft een deel ervan een tijdelijk karakter. De invoering van zo’n nieuwe wet vraagt toch wat van zorgorganisaties. Persoonsgerichte zorg is voor veel organisaties niets nieuws, maar de wet natuurlijk wel. Hoe pak je het in dit geval aan? Hoe werkt de administratie? Noem maar op. Zorgorganisaties moeten zich de wet eigen maken. Dat kan wat meer tijd (en dus geld) kosten.’
Delespaul verwacht ook dat de hogere kosten op den duur iets lager uit kunnen vallen. ‘De winst die je op termijn kan behalen, zit hem in het stroomlijnen van de procedure die professionals moeten doorlopen. Deels door aangepaste jurisprudentie. Ik zie vooralsnog weinig gebeuren op dat gebied, maar ik verwacht wel dat het op den duur gebeurt.’
Structurele meerkosten
De hogere kosten hebben echter ook een structureel karakter, stellen zowel Van de Schoot als Delespaul. Van de Schoot: ‘Soms kosten de alternatieve oplossingen voor onvrijwillige zorg meer handjes. Wanneer je bijvoorbeeld besluit om onvrijwillige medicatie voor een cliënt af te bouwen, kan dat betekenen dat hij of zij drukker wordt. Daarmee verhoog je het welzijn van de cliënt, dus het is absoluut wenselijk, maar het vergt wellicht ook wat meer personele inzet.’
Geen vaste route
Daarnaast kan het verzinnen en uitvoeren van alternatieve oplossingen een worsteling zijn voor zorgorganisaties, merkt Van de Schoot: ‘De Wet zorg en dwang zegt wat je moet doen, maar niet hóe je het moet doen. Dat is ook logisch, want mogelijke alternatieven voor onvrijwillige zorg kunnen per cliënt verschillen. Met andere woorden: het vereist maatwerk. Er is geen vaste route voor en dat kan best wat zoek- en ontdekwerk vereisen.’
- Gebruik de Alternatievenbundel voor alternatieven voor onvrijwillige zorg