Naar hoofdinhoud Naar footer

Waardewaaier: waardebepaling voor digitale zorg

Wil je als zorgorganisatie met een vorm van digitale zorg aan de slag? Dan is het belangrijk om de toegevoegde waarde te weten van digitale zorg. Daarvoor heb je specifiek onderzoek nodig. Om dat te kunnen doen, heeft Vilans de ‘Waardewaaier’-methodiek ontwikkeld. Hiermee kun je als organisatie zelf of samen met een onderzoeksorganisatie aan de slag. Ontdek de twaalf stappen en wat die je opleveren.

Wat voorop staat bij digitale zorg is de bijdrage van een technologisch hulpmiddel. Die bijdrage moet gaan over:

  • kwaliteit van leven voor de cliënt;
  • werkplezier voor zorgmedewerkers;
  • tijdbesparing;
  • de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van de geleverde zorg;
  • medewerkers en mantelzorgers helpen, zodat ze hun zorgtaken zelf goed kunnen organiseren.

Binnen deze methodiek werk je met de effectenkaart om de beoogde bijdrage concreet te maken. Denk hierbij aan toegevoegde waarde die uit te drukken is in euro’s en tijd en toegevoegde waarde op andere vlakken. Wanneer je zicht krijgt op de toegevoegde waarde, dan kun je betere besluiten nemen over de inzet van de juiste digitale zorgtoepassingen.  

Doorloop onderstaande stappen

Hoe werkt de Waardewaaier? Je doorloopt de volgende dertien stappen met daarin enkele ‘go/no-go momenten’. Loop deze stappen één-voor-één door.

Wat is de (zorg)vraag of uitdaging die maakt dat een interventie ingezet wordt? Breng voordat een waardebepalend onderzoek van start gaat, goed de doelstelling van de beoogde interventie in kaart. En wie je erbij moet betrekken om de doelstelling verder uit te werken. Het vraagstuk afbakenen doe je voortdurend. Daardoor kan het regelmatig verder aangescherpt worden.

Weet je het doel van de interventie? Dan bepaal je welke digitale zorgtechnologie daar een bijdrage aan kan leveren. Bij het onderdeel ‘concurrentie’ analyseer en beschrijf je de beschikbare varianten. Je beschrijft de mogelijke aanbieders voor de digitale zorgtoepassing en de verschillen. Kijk hierbij ook naar de service die je krijgt.

  • Is je vraagstuk afgebakend en heb je een keuze gemaakt voor één of meerdere digitale zorgtoepassingen? Ga dan door naar stap 3.

Bekijk hoe de interventie een plek krijgt in de zorgpraktijk. Breng hiervoor het zorgpad in kaart voor:

  • de huidige situatie. Dat doe je zonder of met de interventie waarmee jullie al werken. 
  • de gewenste situatie met digitale zorgtoepassing. 

Hierdoor krijg je zicht op welke veranderingen gaan plaatsvinden. En je ziet de mogelijke consequenties daarvan. Bij het maken van het zorgpad zet je de belangrijkste stakeholder centraal. Daarnaast kun je erbij uittekenen wat de interventie voor anderen betekent.

Een stakeholdermap geeft je inzicht in de eindgebruikers en relevante partijen die betrokken zijn bij de implementatie en opschaling van je interventie. Gezamenlijk kun je de volgende interne stakeholders in beeld brengen:

  • primaire eindgebruikers, zoals cliënten;
  • secundaire eindgebruikers, zoals zorgmedewerkers;
  • tertiaire eindgebruikers, zoals management. 

Kijk ook wie de externe stakeholders zijn, bijvoorbeeld Zorgverzekeraars Nederland, Actiz, of WDTM. Een belangrijke vraag is: Wie financiert de interventie?

In de effectenkaart beschrijf je de verandering die je wilt bereiken met de toepassing van de interventie. En je beschrijft hoe je deze verandering realiseert. Een effectenkaart kan je helpen om de opbrengsten met hun onderlinge verbanden overzichtelijk weer te geven. 

Hierbij begin je met de activiteit(en) die worden uitgevoerd, en welke directe resultaten die vervolgens opleveren. Deze directe resultaten zorgen voor effecten bij de doelgroep. De effecten werken vervolgens door en zorgen voor impact op de lange termijn. 

Bepaal samen met de stakeholders welke directe resultaten en effecten uit de effectenkaart je zelf wilt gaan onderzoeken. En voor welke effecten je gebruikmaakt van al bestaande kennis. 

Bepaal hoe de directe resultaten en effecten getoetst gaan worden. Beschrijf de verwachte directe resultaten en effecten SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden). De SMART-geformuleerde directe resultaten en effecten dienen als basis voor het meetplan. 

Met de hypotheses kun je je richten op de verwachte directe resultaten en effecten. Je kunt je ook richten op de gedane aannames om van directe resultaten tot de effecten te komen. Samen met stakeholders bepaal je welke hypothesen getoetst moeten worden.

  • Is het helder hoe het zorgpad zonder én met interventie eruit ziet? En welke aannames, directe resultaten en effecten je wilt onderzoeken? Ga dan door naar stap 7

Per opgestelde hypothese beschrijf je wat gemeten moet worden om te weten of een effect optreedt. Onderdeel van het meetplan is een overzicht van:

  • de variabelen die je wilt meten;
  • bij wie deze opgehaald gaan worden;
  • vanuit welke systemen informatie beschikbaar is;
  • en de procedure voor het uitvoeren van het meetplan.

Denk ook na over een uniforme structuur van de data die je ophaalt, zodat je databestanden aan elkaar kunt koppelen. Het verzamelen van data vraagt om een datamanagementplan, verwerkingsovereenkomsten met eindgebruikers, het voldoen aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming  (AVG) en een aanvraag bij de (medisch) ethische commissie ((M)ETC).

Voor het toetsen van hypothesen kun je soms informatie ophalen uit bestaande bronnen. Vaker is het nodig om gericht nieuwe informatie op te halen. Dit kan op verschillende manieren. Denk aan:

  • gesprekken met de gebruikers van digitale zorgtoepassingen;
  • data analyseren uit de technologie;
  • vragenlijstonderzoek;
  • meelopen op locatie (observeren);
  • en bestaande kennis bestuderen over de effecten die je onderzoekt (literatuuronderzoek). 

De beschikbare tijd voor deelname aan het onderzoek en de manier van implementeren van de interventie beïnvloeden de kwaliteit van de data. Neem daarom ook randvoorwaarden mee, zoals de gereedheid van de nieuwe werkprocessen, draagvlak voor de interventie en de gereedheid van de ICT-infrastructuur. 

  • Weet je hoe je data gaat verzamelen om je hypothesen te toetsen, waarbij je ook rekening hebt gehouden met geldende wetgeving over privacy? Heb je een (M)ETC-goedkeuring voor je onderzoek? Ga dan door naar stap 9.

In deze fase voer je de activiteiten van het meetplan uit. Het is hierbij belangrijk om na te gaan of het opgestelde meetplan werkt. Zo niet, pas dit dan aan. Daarnaast is het goed om de verzamelde data regelmatig tussentijds te controleren. Zo weet je tijdig of de juiste data wordt verzameld of dat er verzadiging van de data optreedt. Verzadiging betekent dat er een op een bepaald moment geen nieuwe informatie meer naar boven komt.

Betrek verschillende databronnen in de analyse. Denk aan:

  • gebruikerslogdata van de technologie. Bijvoorbeeld hoe vaak een app wordt gebruikt of een overzicht van alarmmeldingen; 
  • frequentie- en tijdsmetingen op locatie;
  • interviews met gebruikers; 
  • ingevulde vragenlijsten;
  • informatie opgehaald tijdens het meelopen op locatie en (wetenschappelijke) artikelen over de effecten die je onderzoekt. 

Het gaat zowel om nieuw opgehaalde data als al bestaande kennis. Combineer indien mogelijk data van verschillende locaties/organisaties om een steeds betrouwbaarder beeld te krijgen. Door gebruik te maken van scenario’s of een bandbreedte kun je de onzekerheid van de opgetreden effecten verwerken. 

Presenteer je resultaten in een matrix met harde en zachte kosten en baten. De harde kosten en baten druk je uit in euro’s en/of tijd. De zachte kosten en baten beschrijf je. Harde en zachte baten zijn gebaseerd op de vastgestelde effecten in het meetplan en de geanalyseerde data. 

Maak onderscheid tussen initiële kosten en dagelijkse of terugkerende kosten en baten. De kosten-batenmatrix is de basis voor het uitwerken van een maatschappelijke businesscase. Hierin worden de zachte kosten en baten beschreven en de harde kosten en baten over een bepaalde tijdsperiode tegen elkaar afgezet.

Afhankelijk van de doelgroep bepaal je welke vorm van kennisdeling, welk middel voor kennisdeling, en welk taalgebruik passend zijn. Vormen van kennisdeling zijn onder andere factsheets, onderzoeksrapportages en presentaties. Het middel voor kennisdeling is voornamelijk het internet. De Kennisbank Digitale Zorg is een landelijke online vindplaats voor kennis over waardebepaling waar factsheets, onderzoeksrapportages en video’s staan. Vanuit verschillende projecten en programma’s ontstaan (online) communities waarin sneller kennis wordt gedeeld onder een specifieke groep geïnteresseerden.

Laat de waardebepaling in de praktijk positieve baten zien? Dan kan een gezamenlijke toetsing en evaluatietraject uitgevoerd worden bij het Kenniscentrum Digitale Zorg. Het kenniscentrum Digitale Zorg voert de evaluatie en toetsing uit met ondersteuning van zorgverzekeraars, zorgkantoren, het zorgveld en onafhankelijke onderzoekspartijen zoals Vilans. De aanvraag wordt op waarde getoetst.  Het passend bewijs voor een waardebepaling bestaat uit: 

  1. toegankelijkheid
  2. kwaliteit 
  3. betaalbaarheid
  4. duurzaamheid

Een positieve uitkomst van deze evaluatie kan leiden tot het breder inzetten van een zorgtoepassing.

Publicatiedatum

09-02-2023

Downloads

Deel deze pagina via:

Soort

Methode

Taal

Nederlands

Organisatie / Uitgever

Vilans