Naar hoofdinhoud Naar footer

Een praktische handreiking in de (continue) zoektocht naar een passende schaal voor jouw vraagstuk in ondersteuning en zorg​

Inleiding en probleemstelling

Gepubliceerd op: 16-12-2024

Laatst bijgewerkt op: 19-12-2024

Als je gaat samenwerken met organisaties om zorg en ondersteuning integraal te kunnen organiseren, zijn er veel governancevragen die aan de orde komen. Hoe ga je samenwerken? Wie heeft welke rol? Hoe loopt de besluitvorming? En hoe ga je gezamenlijk financieren? Maar de belangrijkste vraag is eigenlijk: voor wie ga je samenwerken? Voor wie ga je samen zorg leveren en welke maatschappelijke opgave ga je samen oplossen?​

Een belangrijke vraag die hiermee samenhangt, staat aan het begin daarvan: met wie ga je samenwerken en wat is een passende schaalgrootte en -niveau om op te gaan samenwerken?​

Meer samenwerking en samenhang is een goed streven, maar in de praktijk ontstaat ‘schaalverwarring’. Wat doen we lokaal? Wat doen we regionaal? En wat kan beter nationaal? Is het verzorgingsgebied van een ziekenhuis leidend of de zorgkantoorregio? ​

Dit thema is alleen maar actueler nu regionale samenwerking vanuit nationale beleidskeuzes wordt gestimuleerd. Dit zie je onder andere terug het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Bij de planvorming in het kader van het IZA en de uitvoering daarvan, spelen voortdurend schaalkeuzes: zowel voor de netwerksamenwerking als voor de thema’s binnen die samenwerking.

Handvaten bieden bij het bewust nadenken over een bepaalde schaalgrootte en -niveau van het netwerk. ​

Voor wie: ​

Bestuurders, netwerkcoördinatoren, beleidsmedewerkers en professionals die deelnemen aan netwerken of initiatiefnemer zijn van een netwerk.​

Hoe te gebruiken:​

Je kan deze tool gebruiken als inspiratie voor initiatiefnemers van opstartende netwerken of bij het evalueren van een netwerk. Of gebruik (onderdelen van) deze tool binnen het netwerk om in gesprek te gaan over de verschillende vensters. 

We benadrukken dat dit gesprek niet het eenvoudig afwerken van een stappenplan is. Het is een taai en tijdrovend proces om goed na te denken over alle factoren die van invloed zijn op schaalgrootte en -niveau en daar ook nog invloed op uit te oefenen. 

Probleemstelling: Schaalverwarring

Er zijn ontelbare regio-indelingen voor ondersteuning en zorg: bijvoorbeeld GGD-regio’s, zorgkantoorregio’s, huisartsen regio’s, en sinds enige tijd ook IZA-regio’s. Dat zorgt voor schaalverwarring en mogelijk het verlangen naar één overzichtelijke regio-indeling waar zorgnetwerken zich  aan committeren. Echter, er bestaat niet zoiets als één optimale schaal. Minkman (2020) beschrijft een aantal factoren die een rol spelen bij het nadenken over een passende schaal voor het ondersteunings- of zorgvraagstuk:​

  • Het aantal mensen in een gebied met dezelfde behoeften​.
  • De behoefte aan gespecialiseerde kennis​.
  • Maximale maat waarop het aanbod overzichtelijk georganiseerd/gecontroleerd kan worden.​
  • De historisch ontwikkelde grenzen​.
  • De invloed van waarden van betrokkenen​.

De publicatie ‘De schaal van netwerkzorg’ daagt uit bewuster na te denken over schaalvraagstukken.

Organisatieperspectief en regioperspectief

Wat er in de regio gebeurt, heeft invloed op individuele organisaties. Maar individuele organisatiekeuzes beïnvloeden ook de regio. We zien dat bestuurders in hun verhalen soms de eigen organisatie centraal stellen. Soms zetten zij in hun antwoorden de regionale opgave centraal. Die verhalen lopen door elkaar heen en ze beïnvloeden elkaar. ​

Ter illustratie: als een regionaal netwerk besluit om met betrekking tot ICT gezamenlijk een ontwikkeling te starten en veel organisaties gaan hetzelfde systeem gebruiken om compatible te blijven, dan is het onhandig als organisatie in die regio om een ander systeem aan te schaffen. Aan de andere kant, als meerdere grote organisaties zelfstandig een bepaald IT-systeem gebruiken, is er als regio een incentive om dat systeem voorkeur te geven, om zo de samenwerking vlot te laten verlopen. 

Aanleidingen voor bestuurders om na te denken over de passende schaal (waarvan sommige voorbeelden zijn van ‘schaaldwang’):​

  • Maatschappelijke ontwikkelingen en discussie dwingen tot bepaalde schaal (bijvoorbeeld arbeidsmarkt, IZA)​.
  • Concreet schaalvoordelen als kans benutten​.
  • Eisen vanuit geldstromen en aanbestedingen door financiers over een benodigde schaal (bijvoorbeeld Jeugdzorg). 
  • Afstemming en integratie van diensten​.
  • Existentiële vragen over de toekomst van de organisatie als gevolg van een (te) kleine schaal​.

Vanuit de regionale/maatschappelijke opgave bezien, spelen er verschillende overwegingen die vragen om een bezinning op de schaalgrootte van een samenwerking:​

  • Aard van de opgave: om welke schaal vraagt de opgave of de doelgroep? Wat is er nodig om samen de zorg voor hen te verbeteren? Wij beschouwen dit in feite als de belangrijkste vraag om te stellen.​
  • Historische context: ‘hoe we het altijd al gedaan hebben’​.
  • Efficiëntie: kun je het samen efficiënter/ effectiever organiseren?​
  • Relaties: zijn persoonlijke relaties versnellers (of vertragers)?​
  • Invloed: (waarop) ben je samen sterker?​
  • Governance: is het samenwerkingsverband (nog) goed bestuurbaar?​

​Vanuit het perspectief van de eigen organisatie spelen er andere overwegingen een rol bij het nadenken over een passende schaalgrootte voor samenwerkingen:​

  • Kennis: kunnen we de kwaliteit goed leveren met onze schaal; is er schaarste aan kennis en kwaliteit?
  • Betaalbaarheid: kun je het zelf kostendekkend organiseren?​
  • Aantrekkelijkheid: maakt een bepaalde schaal je een aantrekkelijke werkgever?​
  • Innovatie: lukt het ons om zelf goed te kunnen innoveren?​
  • Invloed: hebben we zelf genoeg positie tegenover bijvoorbeeld financiers?​
  • ‘Opschalers’ vanuit de context (wet- en regelgeving) bijvoorbeeld domeinoverstijgende betaaltitels.​

Lees meer hierover in het kennisproduct Overwegingen en dilemma's over schaal en meerschaligheid.